Voorafgaand aan de officiële opening van het oesterseizoen organiseerde de Nederlandse Oestervereniging een symposium over de toekomst van de oestersector. Hard nodig, gezien de problemen met de oesterboorder en het herpesvirus.
Vanmorgen, 20 september om 11.00 uur, begon bij De Oesterij in Yerseke het allereerste oestersymposium ooit. In combinatie met de feestelijke opening van het oesterseizoen wilde de Nederlandse Oestervereniging (NOV) door middel van het symposium een realistisch beeld geven van de ontwikkelingen in de oestersector.
NOV-voorzitter Kees van Beveren gaf de aanwezigen een kort overzicht van de problemen met de oesterboorder en het herpesvirus, waarmee de sector sinds 2015 geconfronteerd wordt. De oesterboorder is een klein schelpdier, een slakje, dat een gaatje in de oesterschelp boort en die vervolgens deels leegzuigt, waardoor de oester sterft. Daardoor is er maar een beperkte hoeveelheid oesterbroed beschikbaar en vanaf 2016 waren de oogsten slecht. “Nu is de broedval weer goed, maar ook die kan zo weer vernietigd worden door de oesterboorder. We moeten dus op zoek naar andere kweekmethodes, naast de bodemkweek,” aldus Van Beveren.
Hoge sterftepercentages
De zorgen zijn groot, zowel bij de kwekers als bij de handel. Kwekers Danny en Johan Nelis zeiden maar meteen waar het op stond: de situatie is dramatisch, met sterftepercentages op de percelen tussen de 50 en 90 procent. “De oesterboorder en het herpesvirus zitten nu zowel op de Oosterschelde als in het Grevelingenmeer. We moeten dus echt gaan kijken naar kweek op tafels, of mandjes aan draden, want de oesterboorder komt alleen op de bodem voor. Daarvoor is nu nog te weinig ruimte beschikbaar. We willen het ministerie dan ook vragen om financiële steun en vooral om uitbreiding van de ruimte om te experimenteren met off bottomkweek.”
Er wordt intussen vanuit de Hogeschool Zeeland Delta Academy in samenwerking met een groep van twaalf kwekers hard gewerkt aan onderzoek naar de oesterboorder. “Er is nog veel te weinig kennis over het gedrag van de oesterboorder,” aldus Eva Hartog, onderzoeksleidster van het project. “We willen meer te weten komen om werkbare kweekmethodes aan te kunnen bieden voor een hoger rendement.”
Concurrentiepositie
Namens de mosselhandelaren sprak Eva Verwijs, van Krijn Verwijs Yerseke. Zij pleitte onder meer voor het realiseren van continuïteit in de productie, sterkere gezamenlijke promotie vanuit de sector – waarbij ze als voorbeeld Bord Bia, de Ierse promotieorganisatie aanhaalde – en een concurrerende afhandeling van exportdocumenten. Die kosten de Nederlandse oesterexporteurs namelijk maar liefst ruim 280 euro per zending, terwijl dat in Frankrijk gratis is en de Ieren maar 25 euro per zending betalen. Daarmee zag zij zeker perspectieven voor de Nederlandse sector: “We hebben goede kwaliteit oesters, een uitstekende waterkwaliteit, een centrale ligging en goede controle op het gebied van voedselveiligheid.”
Het symposium werd mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zeeland. De organisatie wil van het symposium een jaarlijks terugkerende traditie maken.
Op de openingsfoto vlnr Johan en Danny Nelis, Eva Verwijs en Eva Hartog.